De grote industrie is in de afgelopen vier jaar nauwelijks klimaatvriendelijker gaan produceren. Met de duurzaamste productiemethoden zouden de grootste uitstoters jaarlijks megatonnen aan uitstoot kunnen besparen, blijkt uit nieuwe cijfers van de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa).
Om de duurzaamheid van de Europese industrie te vergelijken, heeft de Europese Commissie zogeheten benchmarks laten opstellen voor elke sector. Daarbij wordt gekeken naar de CO2-uitstoot die de efficiëntste bedrijven veroorzaken als ze bijvoorbeeld een ton staal produceren.
De 264 Nederlandse bedrijven die meedoen aan het Europese emissiehandelssysteem presteren gemiddeld 13,8 procent slechter dan deze maatstaf, blijkt uit onderzoek van de NEa. Vier jaar eerder was dat nog 14,9 procent, dus de verduurzaming was in die jaren beperkt.
“Afgezet tegen de eigen nationale klimaatdoelen en de wens tot de top van Europa te behoren, is er echt nog veel werk aan de winkel”, zegt Mark Bressers, directeur van de NEa. Hij zegt niet de indruk te hebben dat de Nederlandse industrie het slechter doet dan het Europese gemiddelde, maar daar zijn geen cijfers over beschikbaar.
Papierindustrie is het duurzaamst
Qua duurzaamheid scoort de Nederlandse papierindustrie verreweg het best. De sector doet nauwelijks onder voor de benchmark van efficiëntste bedrijven van Europa. Maar bij de oliewinning en -raffinage en de productie van voedingsmiddelen komt in Nederland relatief veel CO2 vrij.
In totaal zou de industrie 6,1 miljoen ton CO2-uitstoot per jaar kunnen besparen door te produceren als de duurzaamste bedrijven van Europa, blijkt uit berekeningen van de NEa.
Ruim drie kwart van die besparing valt te halen bij de tien grootste uitstoters. Daartoe horen onder meer staalproducent Tata Steel, het chemiecomplex Chemelot, kunstmestfabrikant Yara en de raffinaderijen van Shell, ExxonMobil en BP.
